gramaro.io

Present Cont. vs. Present Simple vs. Future Simple

Wat is de present continuous

De present continuous is een tijdsvorm in de Engelse grammatica die wordt gebruikt om acties te beschrijven die op dit moment bezig zijn of plaatsvinden in de nabije toekomst. Het is belangrijk om te weten wanneer deze tijdsvorm te gebruiken in vergelijking met de present simple en de future simple.

Present Continuous: Deze constructie wordt gevormd met de verb "to be" in de tegenwoordige tijd, gevolgd door een werkwoord met "-ing". De basisstructuur is: Subject + am/is/are + verb(+ing).

Gebruik van de Present Continuous:

  • Acties die op dit moment aan de gang zijn: "She is reading a book." - Zij is een boek aan het lezen.
  • Toekomstige plannen of afspraken: "They are meeting us at 6 PM." - Ze ontmoeten ons om 18.00 uur.

Woorden die vaak voorkomen in de Present Continuous:

  • now (nu)
  • at the moment (op dit moment)
  • currently (momenteel)
  • today (vandaag)
  • this week (deze week)
  • tonight (vanavond)

Vergelijk met andere tijdsvormen:

Tijdsvorm Gebruik Voorbeeld
Present Simple Voor gewoontes, feiten en regelmatige acties. "He works every day." - Hij werkt elke dag.
Future Simple Voor voorspellingen of spontane beslissingen. "I will call you tomorrow." - Ik zal je morgen bellen.

Wanneer gebruik je de present simple

De present simple tijd wordt gebruikt voor verschillende situaties en contexten waarbij we praten over handelingen of feiten die over het algemeen waar zijn, of die regelmatig gebeuren. Hier zijn enkele regels en contexten waarin de present simple wordt toegepast:

  • Algemene waarheden of feiten: We gebruiken de present simple om feiten of wetmatigheden te beschrijven die altijd waar zijn.
    • Water boils at 100 degrees Celsius - Water kookt bij 100 graden Celsius.
    • The Earth orbits the Sun - De aarde draait om de zon.
  • Regelmatige gebeurtenissen of routines: De present simple wordt gebruikt voor activiteiten die met een bepaalde regelmaat plaatsvinden.
    • I always brush my teeth in the morning - Ik poets mijn tanden altijd 's ochtends.
    • She goes to the gym every Tuesday - Ze gaat elke dinsdag naar de sportschool.
  • Schema's en roosters: We gebruiken de present simple ook om vaste schema's, zoals dienstregelingen of openstellingstijden te beschrijven.
    • The train leaves at 8 AM - De trein vertrekt om 8 uur 's ochtends.
    • Museum opens at 9 AM - Het museum opent om 9 uur 's ochtends.
  • Instrucies of aanwijzingen: Soms wordt de present simple gebruikt voor het geven van instructies of aanwijzingen.
    • You turn left at the traffic light - Je slaat linksaf bij het verkeerslicht.
    • Add the sugar and stir - Voeg de suiker toe en roer.

Typische signaalwoorden die de present simple aangeven zijn: always, often, usually, sometimes, never, every (zoals every day, every week), en verwijzingen naar schema's of roosters.

Hoe herken je de future simple

Om de future simple te herkennen en te begrijpen, is het belangrijk om te weten dat deze tijdsvorm vaak wordt gebruikt om acties te beschrijven die in de toekomst zullen plaatsvinden, zonder dat er sprake is van een vaststaand plan of schema.

Structuur van de future simple:

  • De future simple wordt gevormd met het hulpwerkwoord "will" gevolgd door het hele werkwoord. Voor een vraag verandert de volgorde: "Will" + onderwerp + hele werkwoord.
  • Bijvoorbeeld: "She will visit her grandparents." - Zij zal haar grootouders bezoeken.
  • Voor de ontkennende vorm wordt "will not" of de verkorte vorm "won't" gebruikt. Bijvoorbeeld: "He won't come to the party." - Hij zal niet naar het feest komen.

Specifieke woorden en contexten:

  • De future simple wordt vaak gebruikt met woorden die een toekomstige tijd aangeven, zoals "tomorrow" (morgen), "next week" (volgende week), "in a few days" (over een paar dagen).
  • Ook in situaties waarin spontane beslissingen worden genomen, gebruiken we de future simple. Bijvoorbeeld: "I think I will order pizza tonight." - Ik denk dat ik vanavond pizza zal bestellen.
  • Het wordt ook gebruikt om een voorspelling te doen. Bijvoorbeeld: "It will rain tomorrow." - Het zal morgen regenen.

Maak gebruik van deze kennis om de future simple in verschillende contexten correct toe te passen en te herkennen.

Test je kennis

Vorm de zin door de juiste woorden in de juiste volgorde te kiezen.

Je zult je kantoor delen met Jack. Welkom! - Vertaal deze zin naar het Engels.

Voorbeelden van gebruik Present Cont. vs. Present Simple vs. Future Simple

  • You will share your office with Jack. Welcome! - Je zult je kantoor delen met Jack. Welkom!
  • When does the race start? - Wanneer begint de race?
  • They are staying in Paris for a week. - Zij verblijven een week in Parijs.
  • Will you ask your father about the party? - Zal je je vader vragen over het feest?
  • The classes do not start at half past eight in the morning. - De lessen beginnen niet om half negen 's ochtends.
  • My mother thinks I won't fail the exam. - Mijn moeder denkt dat ik niet zal falen voor het examen.
  • It's too late, they won't come. - Het is te laat, ze zullen niet komen.
  • The concert starts at seven o'clock in the evening. - Het concert begint om zeven uur 's avonds.
  • I am not staying at my parents' house during my Christmas break. - Ik verblijf niet bij mijn ouders tijdens mijn kerstvakantie.
  • The plane lands in New York at noon. - Het vliegtuig landt om twaalf uur 's middags in New York.
  • Anna is not coming with us. - Anna komt niet met ons mee.
  • The library closes at seven o'clock. - De bibliotheek sluit om zeven uur.
  • My mother's birthday is not on Wednesday. - De verjaardag van mijn moeder is niet op woensdag.
  • Are you meeting at the restaurant tonight? - Ga je vanavond bij het restaurant afspreken?
  • We are not going to the theatre tonight, I am ill. - We gaan vanavond niet naar het theater, ik ben ziek.
  • We are not watching a movie today. - We zullen vanavond geen film kijken.
  • They will not win the World Cup, I am sure. - Zij zullen de Wereldbeker niet winnen, daar ben ik zeker van.
  • We will meet again one day. - We zullen elkaar op een dag weer ontmoeten.
  • What do you think? Will it snow tomorrow? - Wat denk je? Gaat het morgen sneeuwen?
  • Perhaps James will visit New York one day. - Misschien zal James op een dag New York bezoeken.