gramaro.io

Present Simple vs Present Continuous

Wat is de present simple

De present simple is een werkwoordstijd die wordt gebruikt om gewoontes, feiten, algemene waarheden en regelmatig voorkomende acties aan te geven. Deze tijd wordt vaak gebruikt voor handelingen die herhaaldelijk plaatsvinden. Hier zijn enkele basisregels en voorbeelden.

  • Gebruik de stam van het werkwoord voor I, you, we, they.
  • Voeg -s of -es toe voor he, she, it.

Bijvoorbeeld:

Engels Nederlands
I eat breakfast at 7 AM. Ik ontbijt om 7 uur 's ochtends.
He plays football on weekends. Hij speelt voetbal in het weekend.
They live in Amsterdam. Zij wonen in Amsterdam.
The sun rises in the east. De zon komt op in het oosten.

Let op: Voor het maken van ontkennende zinnen gebruik je do not (of in verkorte vorm don't) en does not (of in verkorte vorm doesn't) bij he, she, it. Voorbeeld: She does not (doesn't) like coffee. - Zij houdt niet van koffie.

Voor vragen gebruik je do of does aan het begin van de zin. Voorbeeld: Do they work here? - Werken zij hier?

Wanneer gebruik je de present continuous

De present continuous gebruik je om acties of situaties te beschrijven die op dit moment aan de gang zijn of nog niet voltooid zijn. Hieronder vind je een overzicht van typische situaties waarbij je de present continuous toepast:

  • Voor acties die op dit moment plaatsvinden: She is reading a book. (Zij is een boek aan het lezen.)
  • Voor tijdelijke situaties: He is working from home this week. (Hij werkt deze week vanuit huis.)
  • Wanneer iets in de nabije toekomst gepland staat: We are having dinner with them tomorrow. (We gaan morgen met hen dineren.)
  • Voor veranderingen en trends: The climate is getting warmer. (Het klimaat wordt warmer.)
  • Voor irritatie of herhaling waarbij het vaak met "always" wordt gecombineerd: He is always talking during movies. (Hij praat altijd tijdens films.)

De present continuous wordt gevormd door het werkwoord to be in de juiste vorm (am, is, are) te gebruiken, gevolgd door het hoofdwerkwoord met -ing. Hier is een eenvoudig overzicht:

Onderwerp Vorm van to be Hoofdwerkwoord + -ing
I am learning
You/We/They are playing
He/She/It is running

Hoe herken je de present simple

De present simple is een tijd die vaak gebruikt wordt om gewoonten, feiten, algemene waarheden en routines te beschrijven. In deze sectie kijken we naar hoe we zinnen in de present simple kunnen herkennen aan de hand van werkwoordsvormen en tijdsaanduidingen.

Kenmerken van de present simple:

  • Stam van het werkwoord voor alle personen behalve he, she, it.
  • Stam + -s/-es voor he, she, it. Bijvoorbeeld: He speaks (Hij spreekt).
  • Gebruik van tijdsaanduidingen zoals always, often, usually, every day. Bijvoorbeeld: She always gets up early (Ze staat altijd vroeg op).
Persoon Werkwoordvorm Voorbeeld
I/You/We/They Stam I like (Ik houd van)
He/She/It Stam + -s/-es She watches (Zij kijkt)

Voorbeelden van zinnen in de present simple:

  1. They play football every Saturday (Zij voetballen elke zaterdag).
  2. The sun rises in the east (De zon komt op in het oosten).
  3. He doesn’t like spinach (Hij houdt niet van spinazie).

Let op het verschil in werkwoordsvorm bij he, she, it. Dit is een essentieel kenmerk van de present simple.

Waarom gebruik je de present continuous

De present continuous is een tijd in het Engels die wordt gebruikt om gebeurtenissen of acties te beschrijven die op dit moment aan de gang zijn of die tijdelijk van aard zijn. Laten we eens bekijken waarom sprekers kiezen voor de present continuous in plaats van andere tijden.

  1. I'm reading a book. - Ik ben een boek aan het lezen.

    Dit geeft aan dat de activiteit op dit moment plaatsvindt. Het benadrukt de huidige actie en de tijdelijkheid ervan.

  2. She's working from home today. - Ze werkt vandaag thuis.

    De actie is tijdelijk en beperkt tot vandaag. Het gebruikt van de present continuous maakt dit duidelijk.

  3. We are having dinner now. - We zijn nu aan het eten.

    Deze tijd wordt gebruikt om aan te geven dat de gebeurtenis zich precies op dit moment afspeelt.

Waarom de present continuous kiezen?

  • Acties die nu aan de gang zijn: Deze tijd benadrukt dat iets precies nu gebeurt en nog niet is afgerond.
  • Tijdelijke situaties: Als iets slechts tijdelijk van aard is en niet blijvend.
  • Veranderende situaties: Wanneer iemand wil aangeven dat een situatie verandert, zoals in It's getting colder. - Het wordt kouder.

Door het gebruik van de present continuous kunnen sprekers helder maken wanneer iets gebeurt, vooral als de actie voortduurt, tijdelijk of aan het veranderen is. Het helpt om nauwkeurig te communiceren wat er in het moment speelt.

Welke signaalwoorden horen bij de present continuous

Bij het leren van de Engelse taal is het belangrijk om te weten welke signaalwoorden vaak worden gebruikt in zinnen die de present continuous benadrukken. Deze werkwoordsconstructie geef aan dat een actie op dit moment aan de gang is. Hieronder volgt een lijst van veelvoorkomende signaalwoorden die vaak samen met de present continuous worden gebruikt.

  • now - nu
  • at the moment - op dit moment
  • currently - momenteel
  • right now - precies nu
  • this week - deze week

Deze signaalwoorden helpen om aan te geven dat een gebeurtenis of handeling zich afspeelt op het moment van spreken.

Engels Vertaling
She is studying right now. Ze is nu aan het studeren.
They are playing football at the moment. Ze zijn op dit moment aan het voetballen.
He is currently working on a project. Hij is momenteel aan een project aan het werken.

Gebruik deze signaalwoorden om het gebruik van de present continuous te oefenen en om duidelijkere en meer contextueel rijke zinnen te maken in het Engels.

Wat zijn de valkuilen bij het gebruik van present simple en present continuous

Bij het leren van de Engelse taal lopen veel studenten tegen valkuilen aan bij het gebruik van de present simple en present continuous tijden. Hieronder beschrijven we enkele veelvoorkomende fouten en geven we tips om deze te vermijden.

  • Verwarring door context: Studenten gebruiken vaak de verkeerde tijd vanwege een gebrek aan contextbegrip.

    I work every day - Ik werk elke dag.

    I am working now - Ik ben nu aan het werk.

    Tip: Onthoud dat de present simple gebruikt wordt voor gewoontes en feiten, terwijl de present continuous gebruikt wordt voor acties die nu gebeuren.

  • Gebruik van statische werkwoorden in de present continuous: Bepaalde werkwoorden (zoals 'know', 'believe', 'like') worden zelden in de continuous-vorm gebruikt.

    Incorrect: I am knowing the answer.

    Correct: I know the answer. - Ik weet het antwoord.

    Tip: Leer de lijst van statische werkwoorden uit je hoofd en gebruik deze in de present simple.

  • Verkeerd gebruik van signaalwoorden: Begrijp het juiste gebruik van signaalwoorden zoals "always," "never," "at the moment," en "right now."
    Present Simple Present Continuous
    always, often, usually, sometimes now, right now, at the moment

    Tip: Koppel signaalwoorden aan de juiste tijdsvorm om fouten te minimaliseren.

Oefen regelmatig door zinnen te maken met beide tijden en controleer telkens of ze kloppen met de context en signaalwoorden.

Test je kennis

Vorm de zin door de juiste woorden in de juiste volgorde te kiezen.

Ik vind dat deze jurk te duur is. - Vertaal deze zin naar het Engels.

Voorbeelden van gebruik Present Simple vs Present Continuous

  • I think this dress is too expensive. - Ik vind dat deze jurk te duur is.
  • Water is boiling, you can add pasta now. - Het water kookt, je kunt nu de pasta toevoegen.
  • Is your sister listening to the music? It's so loud! - Luistert je zus naar de muziek? Het is zo hard!
  • Do I look stupid in this dress? - Lijk ik dom in deze jurk?
  • What are you thinking about at the moment? - Waar denk je op dit moment aan?
  • I rarely drive to work, I prefer public transport. - Ik rijd zelden naar mijn werk, ik geef de voorkeur aan het openbaar vervoer.
  • Do you listen to jazz music a lot? - Luister je vaak naar jazzmuziek?
  • Don't shout, my sister is sleeping! - Schreeuw niet, mijn zus is aan het slapen!
  • Why are you talking to me like that? I don't like your tone. - Waarom praat je zo tegen me? Ik vind je toon niet leuk.
  • Our child doesn't cry that often. - Ons kind huilt niet zo vaak.
  • When does the concert start? - Wanneer begint het concert?
  • Are they going home? It's only eight o'clock! - Gaan ze naar huis? Het is pas acht uur!
  • Who usually does the cleaning at your house? - Wie maakt meestal schoon bij jou thuis?
  • What do you think about this book? - Wat vind je van dit boek?
  • Is your cousin coming home for Christmas this year? - Komt je neef dit jaar thuis voor Kerstmis?
  • I usually don't sleep more than five hours. - Ik slaap meestal niet meer dan vijf uur.
  • I drink coffee twice a day. - Ik drink twee keer per dag koffie.
  • Is Mary talking to your sister right now? - Is Mary aan het praten met je zus op dit moment?
  • The train leaves at ten o'clock. - De trein vertrekt om tien uur.
  • Anna works at the hospital. - Anna werkt in het ziekenhuis.