gramaro.io

Used to

Wat houdt 'used to' in

De uitdrukking 'used to' verwijst naar gewoonten of toestanden in het verleden die niet meer gebeuren of bestaan. Het biedt een manier om te praten over het verleden zonder verwarring met de tegenwoordige tijd.

'Used to' komt oorspronkelijk uit het Engelse woord 'use', wat ooit als werkwoord vaker werd gebruikt in de betekenis van 'gewoonte hebben' of 'gewend zijn aan'. De structuur van 'used to' ontstond om duidelijk te maken dat iets nu anders is dan vroeger.

De toepassing van 'used to' kan eenvoudig worden geïllustreerd door het verschil tussen gewoonten vroeger en nu duidelijk te maken.

  • I used to play soccer. - Ik speelde vroeger voetbal.
  • She used to live in Paris. - Zij woonde vroeger in Parijs.
  • We used to eat out every weekend. - Wij aten vroeger elk weekend buiten de deur.

Let op dat 'used to' altijd verwijst naar gewoonten of situaties in het verleden die nu niet meer plaatsvinden. Het verandert iets wat vroeger gebruikelijk was in een verkondiging van verandering.

Gebruik geen 'used to' voor acties die slechts een keer plaatsvonden. Dit kan niet worden gebruikt om op individuele momenten in het verleden te wijzen. Voorbeelden zoals specifieke gelegenheden vereisen de verleden tijd zonder 'used to'.

Structuur Gebruik
Used to + infinitief Voor regelmatige acties of toestanden uit het verleden

Hoe gebruik je 'used to' correct

De uitdrukking 'used to' wordt gebruikt om gewoonten of situaties in het verleden aan te geven die nu niet meer voorkomen. Het is een nuttig hulpmiddel om te praten over hoe dingen vroeger waren, maar nu veranderd zijn.

De basisstructuur van zinnen met 'used to' is als volgt:

  • Affirmative: Subject + used to + base form of the verb
    Example: I used to play tennis.
    Vertaling: Ik speelde vroeger tennis.
  • Negative: Subject + did not use to + base form of the verb
    Example: She did not use to eat meat.
    Vertaling: Zij at vroeger geen vlees.
  • Question: Did + subject + use to + base form of the verb?
    Example: Did you use to live here?
    Vertaling: Woonde je hier vroeger?

Let op de volgende punten bij het gebruik van 'used to':

  • Bij negatieve zinnen en vragen gebruik je 'use' zonder 'd' na 'did'.
  • 'Used to' wordt niet gebruikt voor enkelvoudige gebeurtenissen in het verleden. Gebruik in plaats daarvan de verleden tijd.

Hier is een tabel om het verschil te verduidelijken:

Phrase Explanation Example
Used to Rutinematige acties of toestanden in het verleden die nu veranderd zijn They used to travel every summer. Zij reisden vroeger elke zomer.
Past Simple Een enkele, voltooide actie in het verleden We visited the museum last week. We bezochten het museum vorige week.

Welke betekenisverschillen brengt 'used to' met zich mee

Het gebruik van 'used to' in de Engelse taal brengt een aantal betekenisaspecten met zich mee die voor niet-moedertaalsprekers soms verwarrend kunnen zijn. Deze uitdrukking helpt bij het aangeven van gewoontes of toestanden uit het verleden die nu niet meer gelden. Laten we dit eens nader bekijken met voorbeelden en analyse.

  • I used to play football every Saturday. - Ik speelde elke zaterdag voetbal.
    Dit betekent dat de spreker in het verleden regelmatig voetbalde, maar dat dit nu niet meer het geval is.
  • She used to live in Paris. - Zij woonde in Parijs.
    Hierdoor begrijpen we dat zij vroeger in Parijs woonde, maar nu ergens anders verblijft.
  • They didn't use to like spinach. - Zij hielden vroeger niet van spinazie.
    Dit suggereert dat hun smaak veranderd is en dat ze nu misschien wél van spinazie houden.

Wanneer je 'used to' gebruikt, verandert de zin niet alleen qua betekenis, maar ook qua tijdsreferentie. De verandering benadrukt een contrast tussen verleden en heden.

Met 'used to' Zonder 'used to' Analyse
He used to drink coffee. He drinks coffee. Het voegt een verleden tijdsframe toe en suggereert dat dit nu niet meer gebeurt.
We used to go to the park. We go to the park. Geeft aan dat het vroeger een gewoonte was, maar dat dit nu niet meer zo is.

Welke alternatieven zijn er voor 'used to'

Er zijn verschillende manieren om uit te drukken dat iets in het verleden regelmatig gebeurde, naast het gebruik van 'used to'. Hier zijn enkele alternatieven die vergelijkbare betekenissen kunnen uitdrukken:

  • Maak gebruik van de verleden tijd. Example: I played soccer every Saturday. - Ik voetbalde elke zaterdag.
  • Gebruik van would om herhaalde acties in het verleden te beschrijven. Example: Every summer, we would visit our grandparents. - Elke zomer bezochten we onze grootouders.

Naast deze constructies zijn er uitdrukkingen die kunnen helpen om een gewoonte of situatie uit het verleden duidelijk te maken:

Engels Nederlands
I always went to the park on Sundays. Ik ging altijd naar het park op zondagen.
She often read books when she was a child. Ze las vaak boeken toen ze een kind was.

Het gebruik van deze varianten hangt af van de context en de boodschap die je wilt overbrengen, maar ze zijn stuk voor stuk effectieve middelen om gewoontes of herhaalde acties in het verleden uit te drukken.

Test je kennis

Vorm de zin door de juiste woorden in de juiste volgorde te kiezen.

Ik werkte vroeger met hem samen. - Vertaal deze zin naar het Engels.

Voorbeelden van gebruik Used to

  • I used to work with him - Ik werkte vroeger met hem samen.
  • I used to swim in the lake. - Ik zwom vroeger in het meer.
  • I used to like to hike. - Ik hield vroeger van wandelen.
  • Ella used to hate him. - Ella had een hekel aan hem.
  • We used to run from the police. - We renden vroeger voor de politie.
  • They used to be funny - Zij waren vroeger grappig.
  • It used to be a private yacht - Vroeger was het een privéjacht.
  • I used to sing at a bar. - Ik zong vroeger in een bar.
  • I am used to them. - Ik ben aan hen gewend.
  • I used to dream about you - Ik droomde vroeger over jou.
  • I used to be nice. - Ik was vroeger aardig.
  • I used to think the same way. - Ik dacht vroeger hetzelfde.
  • I used to be a merry man - Vroeger was ik een vrolijke man.
  • We used to be happy. - We waren vroeger gelukkig.
  • I used to be a civil servant. - Ik was vroeger ambtenaar.
  • I'm used to you. - Ik ben aan jou gewend.
  • We used to play here. - Wij speelden hier vroeger.
  • He is used to it. - Hij is eraan gewend.
  • You used to believe in me. - Je geloofde vroeger in mij.
  • You used to remember everything. - Jij herinnerde je vroeger alles.